Hoe leer je een taal?

Er zijn verschillende theorieën over hoe het leren van een taal precies werkt, en wat de beste aanpak is. Een van de meest invloedrijke theorieën hierover komt van Stephen Krashen, een Amerikaanse taalkundige die actief is sinds de jaren ’70. Hij verwierf bekendheid met zijn idee dat het natuurlijk verwerven van een tweede taal effectiever is dan het op een formele manier te proberen te leren. Dit idee heeft hij uitgewerkt in 5 hypothesen over taalverwerving.

  1. Leren vs verwerven hypothese
    De eeste hypothese bestaat uit het onderscheid tussen een taal LEREN en VERWERVEN.
    Verwerving gebeurt door blootstelling aan de taal, eigenlijk zoals babies en jonge kinderen hun moedertaal leren. Het leren van een taal gebeurt daarentegen door het bestuderen van bijvoorbeeld grammatica regels. Beide aanpakken zijn belangrijk voor een goede taalontwikkeling.
    Het is best interessant om met dit idee eens te kijken naar je eigen klas. Op welke manieren LEREN jouw leerlingen taal? Wanneer is expliciete directe instructie meest effectief? Op welke manieren VERWERVEN jouw leerlingen taal? Hoe stimuleer je dit? Hoe is in jouw groep de balans tussen leren en verwerven?
  2. Comprehensible input hypothese
    In het Nederlands zou je dit ‘begrijpelijke input’ kunnen noemen. Volgens Krashen ontwikkel je je taalvaardigheid door te lezen of te beluisteren wat je begrijpt, maar wat toch net complexer is dan wat je zelf al beheerst. Dit lijkt op zone van naaste ontwikkeling, Krashen noemt dit ‘i+1’. Belangrijk hier is dat de input complexer is dan wat de leerling zelf kan, maar nog wel begrijpelijk. Een simpel voorbeeld hiervan is wanneer een leerling iets zegt als ‘Ik ben vallen’, en de leerkracht antwoordt met ‘oh, ben je GEvallen?’ Het voltooid deelwoord is in dit geval dus i+1, omdat de leerling het zelf nog niet gebruikt, maar nu wel begrijpt wat de leerkracht zegt.
    Een andere manier om input begrijpelijk te maken voor leerlingen is door visuele ondersteuning (plaatjes, lichaamstaal) te gebruiken. Wanneer een leerling bijvoorbeeld het woord ‘schaar’ nog niet kent, maar de leerkracht zegt ‘pak de schaar’ en daarbij wijst naar de scharen of een knipbeweging maakt, snapt de leerling wel wat er bedoeld wordt.
    Volgens Krashen leidt dit soort input tot leren, omdat de leerling na een aantal keer het juiste voorbeeld gehoord te hebben dit ook zelf zal toepassen.
  3.  Monitor hypothese
    Volgens Krashen ️kunnen leerlingen zichzelf ‘monitoren’ a.d.h.v. kennis die ze hebben van de regels van de taal. Dit is handig, omdat ze zo hun eigen foutjes kunnen herkennen en verbeteren.
    Zaak is wel om dit niet te streng te doen want strikt monitoren kan juist belemmerend werken of leiden tot stijve en onnatuurlijke communicatie. Leerlingen moeten een balans vinden tussen durven spreken en proberen, en het letten op correct taalgebruik. In mijn nieuwkomersgroep probeer ik die balans te vinden door alle spontane pogingen om iets te vertellen in het Nederlands positief te beantwoorden, en nog niet zo te corrigeren. Tijdens lessen corrigeer ik natuurlijk wel. Als we specifieke woorden of zinsstructuren oefenen horen daar de juiste lidwoorden en woordvolgorde bij!
  4. Affectieve filter hypothe
    Volgens ️Krashen️ hebben motivatie, zelfvertrouwen en spanning invloed op ons vermogen om een taal te leren. Deze drie aspecten samen noemt hij de ‘affectieve filter’. Dat emoties ons leren beïnvloeden zal voor de meeste leerkrachten geen nieuws zijn. Hoe zorg jij voor een veilig klimaat in de klas?
  5. Natuurlijke volgorde hypothese
    De laatste van de 5 hypotheses is de ‘Natural order hypothesis’, ofwel de hypothese van natuurlijke volgorde.
    Hiermee wordt voorgesteld dat kinderen een taal verwerven op een natuurlijke volgorde. Hoewel het tempo waarin kinderen bepaalde stappen behalen kan verschillen, is de volgorde grotendeels hetzelfde. Hetzelfde idee zie je terug in het boek ‘Zien is snappen’ van Josée Coenen. Het boek geeft een aanpak om grammaticalessen te geven aan anderstalige kinderen. Per onderdeel staan de stappen de kinderen doorlopen in hun taalverwervingsproces aangegeven.

Belangrijk voor in de klas:

  • Maak van wat je vertelt begrijpelijke input door te ondersteunen met plaatjes, gebaren of modelling.
  • Comprehensible input kan ook komen van klasgenoten, coöperatieve spelletjes of samenwerkingsopdrachten zijn heel nuttig!
  • i+1 aanbod kun je opnemen in je lesdoelen voor de hele klas, maar het zit ook al verweven in een rijk taalaanbod. Biedt kansen om te leren én te verwerven!
  • Een open deur maar toch: zorg voor een positieve sfeer in de klas, waarin leerlingen durven experimenteren met hun nieuwe taal.
Winkelwagen