Op veel scholen geldt de regel ‘hier spreken we Nederlands’. Op zich begrijpelijk, omdat het de taal is die alle leerlingen verbindt. Ook op feestjes of op sociale media wordt regelmatig de mening geuit dat ze ‘anders toch nooit Nederlands leren’.
Maar moeten we streng handhaven op uitsluitend gebruik van Nederlands op school en in de klas? Het korte antwoord: NEE! Voor een genuanceerder antwoord blijven we even bij Jim Cummins. Naast BICS en CALP is een belangrijk onderdeel van zijn werk het idee van CUP – Common Underlying Proficiency (1).
Common Underlying Proficiency
Jim Cummins stelt dat vaardigheden die leerlingen beheersen in één taal, kunnen worden toegepast op een andere taal. Hij legt dit vaak uit aan de hand van een ijsberg: waar je boven het oppervlakte twee aparte bergtoppen (talen) ziet, zijn ze onder water wel degelijk verbonden! Dat gemeenschappelijke deel noemt hij dus Common Underlying Proficiency, of CUP.
Het ijsberg model van Cummins. (teachingforbiliteracy.com/below-the-tip-of-the-iceberg/)
Als leerlingen bijvoorbeeld in hun eigen taal al strategieën beheersen om informatie uit een tekst te halen, kunnen ze dit ook in een tweede taal toepassen. Als leerlingen in hun thuistaal al begrijpen dat verleden tijd niet hetzelfde is als tegenwoordige tijd, kunnen ze dit ook makkelijker leren in een tweede taal.
Bovendien maakt CUP duidelijk dat er in de thuistaal een schat aan voorkennis zit waar kinderen in de klas hun voordeel mee kunnen doen. Een perfect voorbeeld hiervan is het gesprek dat ik eens had met een Chinese leerling. Binnen het thema ‘dieren en hun habitat’ werkten we aan een project over kamelen, en hoe deze dieren zich aanpassen aan leven in de woestijn. Deze leerling kende het woord ‘oase’ niet. Ik probeerde het uit te leggen door te omschrijven, dat vond hij maar verwarrend. Tot we Google translate erbij pakten en het Chinese woord voor oase opzochten. “Ohhh! Oase is gewoon 綠洲! Het is waar kamelen kunnen drinken, soms groeien er planten en nomaden zetten er wel hun tent op!
Dat ene Chinese woord opende dus de deur naar onderliggende kennis over de term ‘oase’. Gebruik van de thuistaal geeft leerlingen dus de kans om vaardigheden die ze al beheersen toe te passen in hun nieuwe taal, én het is soms gewoon de meest praktische manier om de betekenis van een woord uit te leggen.
Cummins voegt hier aan toe dat “Wanneer de taal, cultuur en ervaringen van leerlingen worden genegeerd of buitengesloten van interacties in de klas, beginnen deze leerlingen met een achterstand.”(2)
Dus mogen kinderen hun thuistaal gebruiken in de klas? JA!
Bronnen
- Cummins, J. (2000) Language, Power and Pedagogy: Bilingual Children in the Crossfire. Clevedon: Multilingual Matters
- Cummins, J. (1996). Negotiating Identities: Education for Empowerment in a Diverse Society, pp. 2-3