visual of words in the brain

Wat is woordenschat?

Als leerkracht in het basisonderwijs ontkom je er niet aan: woordenschat. Wat is het precies en waarom is het zo belangrijk? Dat beschrijf ik in deze blog.

Woordenschat is de basis van alles wat we doen in de klas. Als je de instructies niet verstaat, of de vragen en teksten in je methode boek niet kunt lezen wordt het heel lastig om iets te leren. Alles is taal! 

Wat is een woord?

Voordat we ingaan op woordenschat onderwijs is het goed om stil te staan bij wat een woord eigenlijk is. De bekende Russische psycholoog Lev Vygotsky zei ooit:

“Een woord is een eenheid van taal evenals een eenheid van denken.”

Wat hij daarmee bedoelt is het best uit te leggen aan de hand van een voorbeeld.

Denk eens aan het woord ‘bloem’. Als je een mindmap zou moeten maken bij dit woord, hoeveel dingen zou je dan op kunnen schrijven? Waarschijnlijk aardig wat! Stam, blaadje, stamper, groeien, zaadje, zon, water…
Zo zie je dat er onder het woord ‘bloem’ (= eenheid van taal) allerlei kennis (=eenheid van denken) zit opgeslagen in ons geheugen.

Dit wordt ook wel omschreven als label en concept. Het woord is het label, en de kennis die we daar bij hebben is het concept. Nog twee voorbeelden om dit te verduidelijken:

Hier zie je een veter. Het uiteinde van de veter wordt beschermd met een stukje plastic. Dit is natuurlijk om ervoor te zorgen dat de veter niet gaat rafelen, en zodat je de veter makkelijk in je schoen kunt rijgen. Hier begrijpen we dus wat het stukje plastic is en waar het voor dient, maar hoe noem je dit?
Met andere woorden: we kennen het concept, maar niet het label.
(Het heet malie trouwens).


Kijk nu eens naar deze krantenkop over Box 3. Dit is veel in het nieuws geweest de laatste tijd, en je zult de term vast wel eens gehoord hebben. Maar wat is box 3 precies en waarom maakt de hoge raad er gehakt van? Hier kennen we dus het label, maar niet het concept. 



Dit klinkt misschien wat theoretisch, maar het is wel degelijk van belang voor je dagelijkse onderwijspraktijk! Twee dingen zijn hier belangrijk:

  1. Realiseer je dat wanneer een meertalige leerling bijvoorbeeld het Nederlandse woord lente niet kent, dit niet betekent dat zij niet weet wat seizoenen zijn! Met andere woorden: dat het Nederlandse label niet bekend is, wil niet zeggen dat het concept óók onbekend is. Een simpele vertaling kan soms wonderen doen en een schat aan voorkennis activeren (zie ook mijn post over de theorie van Common Underlying Proficiency).
  2. Besteed tijdens je woordenschat les aandacht aan labels én concepten! In mijn klas heb ik bijvoorbeeld net het thema ‘Wat een weer!’ afgerond, waar ook woorden voor kledingstukken in aangeboden worden. Bij een woord als de sok volstaat het om het Nederlandse woord te zeggen terwijl je je sok aanwijst. Je kunt er wel van uit gaan dat kinderen weten wat een sok is, en je hoeft dus alleen maar het label aan te bieden. Maar een woord als de windrichting zul je meer aandacht moeten geven, omdat je daar ook het concept moet uitleggen. 

Brede en diepe woordkennis

Dit laatste is ook wat er bedoeld wordt met brede en diepe woordkennis. Brede woordkennis gaat over hoeveel woorden (labels) je kent. Diepe woordkennis gaat over in hoeverre je het bijbehorende concept begrijpt. Woordenschat is dus meer dan woordjes stampen, het gaat óók om het ontwikkelen van kennis door aandacht te besteden aan de onderliggende concepten. Dit kun je het beste doen door woordenschat niet als een ‘los’ vak te zien, maar door het juist te integreren in andere vakgebieden of thema’s waar je al aan werkt in de klas. 

Zo’n geïntegreerde aanpak is niet alleen effectief (want niet nóg iets op je rooster!) maar  sluit ook het best aan bij hoe ons brein werkt. Jean Aitchinson is een Britse emeritus hoogleraar taal en communicatie aan de Universiteit van Oxford. In haar boek Words in the Mind (1987) beschrijft ze hoe woorden in ons brein op betekenisvolle manieren aan andere woorden zijn gekoppeld. Denk aan clusters op basis van betekenis, zoals woorden voor dieren. Of gerelateerde concepten, zoals tuin-bloem-gras. Maar ook clusters van synoniemen of antoniemen, zoals boos-kwaad of warm-koud. 

Leerlingen leren het best wanneer ze nieuwe dingen kunnen aanhaken bij bestaande kennis. Het is niet voor niks dat activeren van voorkennis zo’n prominente rol heeft in het EDI-model. Dit geldt natuurlijk net zo voor woordenschat! Het is ook niet toevallig dat kinderen die een grote woordenschat hebben, makkelijker nieuwe woorden leren uit context dan kinderen die nog weinig woordenschat hebben. Je kunt de woord clusters zien als kapstokken, waar kinderen steeds nieuwe woorden aan kunnen ophangen. Een stevige kapstok biedt meer mogelijkheden dan een kapstok met slechts enkele haakjes. Ervaar het zelf:

Ik ging naar de verdulería, en ik kocht lechuga, pimiento en rábano.
Waar ben ik? Geen idee!
Wat zijn verdulería, lechuga, pimiento en rábano? Geen idee! 

Probeer nu deze:

Ik ging naar de groenteboer en ik kocht sla, tomaat en rábano.
Waar ben ik? Bij de groenteboer!
Wat is rábano? Waarschijnlijk een soort groente!
(rábano is radijs).

Om er voor te zorgen dat alle kinderen stevige kapstokken ontwikkelen, is woordenschat onderwijs cruciaal. Daar hoort dus bij dat je genoeg woorden aanbiedt, maar ook werkt aan een goede, logisch geordende kennisbasis!

Wil je meer weten over hoe groot de invloed van woordenschat is op het succes op school? Lees mijn volgende blog ‘Woordenschat: waarom is het zo belangrijk?’ 

En neem een kijkje in de webshop voor uitgewerkte woordenschat thema’s voor nieuwkomers!

Referenties:

Winkelwagen